Naar het Noorden: Artist residency in Lapland

Net terug van Zuid-Afrika ging ik een maand in residentie bij Campo in Gent. Daar heb ik al mijn materiaal van de laatste 2 jaar uitgestald in een grote studio, zoekend naar verbindingen en ‘clues’. Met de resultaten van dit proces vertrok ik naar het Noorden, voor mijn volgende residentie. Verder naar het noorden dan ik ooit geweest ben. Het is hier stil.

Arbetsstugan is een oude ambachtsschool in Muodoslompolo, een dorpje in Noord Zweden, net over de grens van het Finse Lapland. Het gebouw steekt uit boven de bomen, meren en rotsen. Mijn partner en ik werden uitgenodigd door beeldend kunstenaar Maria Huhmarniemi (Patterns collective, Finland)  om te werken in twee van de studios in het oude schoolgebouw, die ze met haar Britse man aan het renoveren is. We hebben er drie weken gewerkt en gedroomd, we maakten visueel wat door onze hoofde spookte. We hebben gezwommen, gewandeld, geluisterd naar de stilte en leerden omgaan met de onvermijdelijke muggen. We leerden andere kunstenaars, veel warme en open mensen kennen. We zijn verliefd geworden op het Noorden. We komen sowieso terug.

Ik vertrok van Campo met ideeën en richting, maar ik moest nog veel keuzes maken, verminderen, aanscherpen. In Lapland heb ik deze keuzes gemaakt. Lapland vertraagt je interne tempo, verplicht je om anders te kijken, te zien. Ik kijk er naar uit om de vele draden van mijn onderzoek de voorbij jaren samen te weven in een performance of installatie. Dit doe ik in het kader van een Masters in scenografie en regie aan Toneel Academie Maastricht vanaf september. Inez was aan het schilderen en tekenen als voorbereiding voor haar opleiding Graphic Novel bij LUCA Brussel. We hebben allebei een spannend jaar voor de boeg. We houden je op de hoogte.

Bamama

Bamama. Mama in het meervoud. Wat geef je als moeder mee aan je kind – en hoeveel keuze heb je daarin? Moederschap als erfenis. Van grond en goederen. Van roerend en onroerend. Van pijn. Privileges. Littekens. Lange benen. Grote voeten. Zand tussen tenen en tanden. Een witte huid. Blinde vlekken. Duizelingen. Genen. Met geld en diepvriezers en witte jassen worden mutaties om de tuin geleid. Een toekomst hertekend. Maar wat met de andere erfenissen? Hoe kan je die in kaart brengen, uitselecteren, testen, transformeren? De verhalen. De vragen. Over voelers. Vluchters. Drinkers. Over een koloniale hoed en een pistool onder het tafelkleed. Over een afscheid in de nacht en een bruin meisje verstopt in een jeep. Over dampende schotels moambe. Het verbrokkelende verleden laat sporen na. In een gebroken stem. In blinkende ogen. In het optrekken van een kous. In de flirtende vleugels van een engelbewaarder. In een notenboom en een lied over een geconstipeerde vogel. Hoe kan je een nieuw verhaal schrijven met geërfde woorden?

Voor ik zelf een kind op de wereld zet, wil ik woelen in de aarde tussen de wortels. De aarde waarop mijn oma haar eerste twee kinderen baarde: mijn vader en mijn lievelingstante. De aarde van de oude provincie Bandundu waar mijn grootvader assistent-gewestbeheerder was van 1956 tot 1960. Op 19 juni stapte ik samen met Arnout op Congolese bodem. De vlucht zit helemaal vol, families met kinderen en zakenmensen, de sfeer zit goed. Naast mij zit een Frans-Congolese predikant die ons op het hart drukt dat we dringend moeten investeren in Congo. Dat de politiek niet werkt in Congo maar dat de zaken marcheren als geen ander. Dat de Chinezen grof geld aan het verdienen zijn en waar de Belgen blijven, we hebben toch meer gemeen met jullie. Hij is volledig hees, neemt de hele tijd mijn arm vast en komt heel dicht bij mijn gezicht. Als hij begint over het waardeverval in het Westen omdat we homoseksualiteit en andere zonden hebben toegelaten, moet ik plots heel dringend naar het toilet. Er wordt hartstochtelijk gebeden en gretig geapplaudisseerd bij de zachte landing. We stappen buiten en de warmte omarmt me. Eindelijk.

Walls part 2: Displacement and dreams

pour les Flamands, le meme chose pour l’instant!

Walls part 2: Forced removals and displacement

Cape Town is colonial and segregated by design. The huge structural inequality between rich and poor is spatially demarcated. A largely white population live in the city centre and up onto the slopes of the mountains, separated form other areas by strips of green nature reserves, botanical gardens or Mountains. (Photo is area where District Six was after being erased from the map and all residents forcibly removed to the Cape Flats). There are pockets of mixed middle income homes with families and UCT students from all over the country. The vast majority of people racialised as black and so called ‘coloured’ people live out in the sticks with a lack of basic services and access to medical care. However, despite self-organised community initiatives being vulnerable and up against tremendous odds, they are many, they are strong and networked through tireless NGO’s such as Slum Dwellers International (SDI). SDI works with the women in a community, setting up collective local savings schemes and helping them to map their own informal settlements and feed the information to policy and research organisations, campaigning for example fo decent sanitation for all dwellings. Social justice in South Africa is an active term. It is a daily struggle.

I interviewed a woman who grew up in the western Cape. She describes it as the one time bread basket of South Africa, with fruit and cattle and rich and plentiful farms. It is now one of the most destitute in South Africa, with high unemployment and poverty levels. Many people living in poor urban areas have either been removed form their rural homestead generations ago by colonial settlers or white farmers, or are bulldozed out of cosmopolitan urban neighbourhoods like District Six or Sophiatown, when they were reclassified ‘White’ areas under apartheid. Others leave looking for work.

In Cape Town, I interview a musician and performer: Simphiwe Mabuya, Stage name SIM-TRB. He writes beautiful rhymes in isiXhosa and English mixed up on a Jazz-Hop beat.* He tells me about the street committees where he grew up in the 80’s and 90’s in a coastal city in the Western Cape. During this period most families live in one room ‘matchbox’ houses. If a family has more children, or more needs, the street committee decides they can move to one of the bigger houses with two rooms. Each according to their needs, The committee tries to make sure everyone is living as comfortably as is possible within the space and means of the community of that street. Everyone looks out for everyone. All these committees are interconnected in a network with representatives informally affiliated. He explains this works in a small scale urban context at that time much as it would in a rural context with extended families living together on a homestead, sharing land, food and labour on a farm. Young people are brought up to respect their elders and keep out of the way when the elders are discussing important things. He talks about his grandmothers as home, as the place where his roots are.

Forced removals and displacement is a huge trauma for generations of people in South Africa. Peoples houses are bulldozed with family members still in them. Walls that contain love, community and history are destroyed to make way for a new ‘White’ area. Black people are moved kilometres out of town onto barren land or floodplains. They lose their livestock and self supporting gardens. These small-scale community networks often do not survive these forced displacements. They are not always easy to sustain when communities are forced apart, when people lose their connection to each other and themselves.

And still people rise, continue to build lives, hope, create, protest and survive! 

And still people rise, continue to build lives, hope, create, protest and survive! 

And still people rise, continue to build lives, hope, create, protest and survive! 

*Listen to Simphiwe’s music and feel his poetry soar on Bandcamp or on the hip hop publication SlikourOnLife.

 

Walls part 1: They must fall & we must rise

Pour les Flamand Le meme chose, pour l’instant.

Besieged behind walls.

It is an old human instinct to build fences, walls, moats,..to protect ourselves, locking ourselves in to keep our families and valuables safe from rampaging hordes, real or imagined. We are territorial creatures, we need our nest. The crime, break-in and murder rates in Johannesburg are some of the highest in the world. I tell myself walls are in our heads, it is fear in our hearts. I refuse to stay hiding behind walls while I am in South Africa, you can’t live your life in fear, right?

Then the unhinged, inherited anxiety kicks in. I need to plan. Where I am going? What do I need to take with me? How will I get from A to B? Is my under-boob moneybelt visible through my t-shirt and would someone actually grab me and try to rip it off from under my boob? I do not carry a rucksack or a camera or wave my mobile phone around. I pretend I know where I am going, even if I don’t. I pop into a shop, a hotel lobby or a library to look at my google maps. I am on heightened alert most of my time in Johannesburg. It’s not just me, everyone keeps their car doors locked while driving and no Uber driver completely stops at a red light after dark, they just kind of slow down, look around and quickly drive on.

Safe in my guarded, gated, apartment with barred windows, I can breathe a sigh of relief, have a cup of tea and sit in the garden undisturbed. Is locking and bolting all the doors and setting the alarm in desperation and fear, a special kind of self delusion reserved for (white?) people who feel they have everything to lose? Cape Town (the Mother City) is not really an African city. Its zero tolerance shiny tourist centre is strangely European. I can walk around on my own in Cape Town. But even there my host says: if some one knocks on the gate, don’t answer. Go inside, slide the metal burglar grill locked, close the windows and turn the lights off. Its safer that way!

Throw open the windows and the doors.

It is, also a human instinct to open the doors and windows, to let the breeze in and the fresh spring air blow into every nook and cranny. It is our instinct to hold goods and resources in common, to share what we have with those around us and open up our homes in hospitality. People everywhere I have been in South Africa have invited me into their homes. I am made to feel welcome, people share stories, laughter and great food. The more you visit people in different communities, in their houses and eat at local restaurants, the more you see life. A delicious South Indian restaurant in Fordsburg, popping in to visit someone in a residential street in Crosby, small shops in Mellville, the creative hub of Maboneng, the OK bazaar out in Alberton,… The inbetween zones, where things are changing, where middle class people of all cultures are mixing, are small, but show the potential for economic and social change in South Africa.

People can live where ever they want to now, in theory, but the inequality in access to formal housing and employment is still staggering after 25 years. In the settlements and ex-townships complex socio-economic factors work together to create cycles of poverty. The people most effected by these factors are still mainly black people or people of colour. There is high unemployment, some good schools, but a lack of good teachers. The legacy of apartheid has left scars, generational trauma’s. There are gangs, drugs and violence and people not directly involved in gang culture are still (in)directly effected. The failure of the present government to tackle social justice head on, is rousing people’s anger. I am here in the run up to the 2019 general elections and people are striking for basic services, shutting down roads, blocking inroads to the city, or access to local council offices.

Despite all of this, many many people are just trying to get on with their lives, commuting into the cities to work, making sure their kids are fed and educated, going to church, trying as best they can to build a life for themselves and their extended community. There are unfunded arts centres and music projects, there are murals and sports clubs, there is singing, there is joy, community organising and solidarity. People have their own businesses, from hairdressers, fruit stalls and small shops to restaurants, hostels and tour guides.

I am not trying to romanticise poverty or avoid the reality of living in these areas at all. There is crime. There are indeed gang and drug related murders with people enmeshed in a complex network of poverty and survival. But people on the ground have a strong sense of struggle and community solidarity and it is visually clear that no one is hiding behind huge walls in Soweto, Alexandra, Kathlehong, Khayelitsha, Langa, or Bonteheuwel.

I give the last word to respected and loved South African Poet:  Mbuyiseni Oswald Mtshali:

Walls

Man is
a great builder –
The Berlin Wall!
The Wailing Wall of Jerusalem –
The Great Wall of China
but the wall
most impregnable
has a moat
flowing with fright
around his heart.

A wall
without windows
for the spirit
to breeze through.

A wall
without a door
for love to walk in.

By Mbuyiseni Oswald Mtshali from the collection “Sounds of a Cowhide Drum”,  1971.

 

Verkiezingen: een fotoverslag in plakkaten

8 May 2019. Today is election day in South Africa.

It will not be a straightforward choice for many people. There are 48 parties to choose from, ranging from the old favorite the ANC, to whom many people are still loyal despite the disappointments and anger at their reign as government, despite the electricity load shedding and the strikes for basic services, despite the extreme socio-economic rift between rich and poor, despite the corruption,…Maybe billionaire businessman Cyril Ramaphosa can turn things around. There is the official opposition the Democratic Alliance (DA), who’s campaign seems mainly to attack the ANC and the Economic Freedom Fighters (EFF) dressed in red. Then you have the Freedom Front+(FF+) who want Afrikaans speaking people to ‘Slaan Terug’ or fight back. There are christian parties of all denominations, some of whom want to bring back the death penalty and the old movements of the Pan African Congress(PAC), the United Democratic Party(UDP) and the Inkatha Freedom Party(IFP),..the list goes on.

The main candidates have cast their votes, how many other people will come out today, 25 years after the first democratic elections in South Africa, to choose a new government? All the people I talked to want change. They want a new and hopeful future for this beautiful, complex country. Many people want and need the absolute basics to survive. Everyone wants to be able to build a life, keep their children safe and thrive.

I am keeping everything crossed that this election can let in the positive wind of change in South Africa for the future.

 

 

Tante M. Deel 2: Kerken, katten en categorieën.

Ik val bijna van mijn stoel wanneer ik een snel reactie krijg van Georgina van St Francis. Ja, schrijft ze, het IS haar en Ja, ze leeft nog en Ja, ik heb met haar gebeld en ze zit hier naast mij terwijl ik jou dit e-mail schrijf. Aunty Marthe dicteert: ‘Ik ben spring levend, behalve een paar kleine mankementjes. Georgina schrijft voor Marthe: ‘mijn knieën zijn niet wat ze waren, maar anders voel ik me prima’. Ze heeft geen e-mail adres en enkel een oude GSM, dus we communiceren via Georgina en SMS over de komende vier maanden. Haar Sms’n zijn hilarische, vol rare personages die blijken katten te zijn. Ze heeft het over ET’s en Gremlins die haar woorden opeet. Ze bedoelt de spel checker en technologie in het algemeen. Ze heeft een heel eigen taal gebruik. Ik vind mijn Meter nu al leuk.

Ze stuurt me een SMS: “Vind het spannend om je te ontmoeten, maar er is geen manier om tijd sneller te doen lopen om elkaar rapper te zien. We zien elkaar bij St Francis Kerk om 9u en we gaan uit elkaar om 16u zodat ik het verkeer kan missen om op tijd bij Miss Molly te zijn”. Ik zoek de kerk op via google street view, zodat ik het kan erkennen.  Ik wil tegen de Uber chauffeur kunnen zeggen, zet me hier af. Zelfs dan twijfelt hij om me af te zetten bij een lege kerk gebouw en brengt me naar de Portier van de Maeyersdael Estate. Wie staat daar te kletsen met de Portier? Aunty Marthe. Haar zwarte haren zijn wit geworden, Ze  loopt voorovergebogen met moeite en gaat nog steeds gekleed in jeans en een witte rolkraag. Ik herken haar onmiddellijk.

St Francis of Assisi is in Alberton, zuidelijk Johannesburg. De kerk is aan de rand van een bescheiden estate vol verzorgde huizen. Dit is Sandton niet, maar weer zijn er vrouwen met maandjes, schorten en berets die naar de huizen toe wandelen. Er zijn mannen in blauwe overals die onderhoudswerken uitvoeren langs de straat randen en een pick up truck met de slogan ‘Mshume’s Vuilbakken kuis firma’. Een man heft twee vuilbakken op zijn aanhangwagen en  begint ze uit te kuisen met water en sponsen. De nieuwe Zuid Afrika is degelijk anders geworden in de laatste vijf-en-twintig jaar, maar het zijn nog steeds zwarte mensen die werken in de huizen van voornamelijk witte mensen. De kloven in de nieuwe Zuid Afrika zijn economische en op basis van klasse maar alles is nog steeds geracialiseerd.

We zitten en drinken thee in de tuin van de kerk. Ik luister naar verhalen over haar leven en over mijzelf als baby. Ze geeft me palm blaadjes, zelf geschreven gebeden en kleine bewaarengelen met kraaltjes voor alle vrouwen in mijn leven. Ze zegt, Ik probeer je niet te bekeren, ik wil je gewoon laten weten dat ik voor jou zal bidden vanaf nu. Geef die dingen aan jouw moeder, wil je? Van mij? Ik geef haar Belgische chocolade. We rijden naar de OK Bazaar en ze trakteert me op lunch. Mijn Meter en ik zitten samen in haar auto en en eten met onze handen. We parkeren aan een groene berm langs de baan achter de kerk. Ze is 80, Ik ben 46. We hebben elkaar 40 jaar niet gezien.

Haar auto zit prop vol, een frigo box, een wandelstok, een trui gekocht in 1994. Op de dashboard plakken houten kruisjes: ‘God is liefde’ & ‘Engelen waken over jou’. Ze speelt een CD met keltische muziek, waarmee we snel door hebben dat zij van doedelzakken houd terwijl ik een hekel aan ze heb. We zijn allebei van schotse afkomst op een gelijkaardige manier, daar niet geboren, nooit gewoond, maar opgevoed om toch schots te voelen. Er zijn kleine prullaria en brillen dozen in elke handschoenkastje: ‘dat is mijn reserve bril. Dat is mijn andere reserve bril. Dat is mijn reserve-reserve bril’.

Dominee Aunty M., mijn Meter, is de eerste Vrouwelijke Anglicaanse priester die gewijd wordt in de Johannesburg regio. Hier is ze heel trots op. Dit is na een lange carrière als lagere school leerkracht. Tante Marthe wil niet trouwen. Mensen met niets beter te doen zouden haar een oude vrijster noemen. Voor dertig jaar woont ze als alleenstaande vrouw in de hostel voor jongens en meisjes die bij de school hoort. Deze kinderen zijn geplaatst door Johannesburg district jeugdrechtbank. Zij of hun ouders hebben iets mispeutert of ze zijn wezen. Deze kinderen houden van Tante Marthe. Ze herstelt al hun speelgoed en speelt verschillende sporten met hen in het weekend. Ze wordt ook de school bibliothecaris. Iedereen van Bethal met wie ik praat kent haar nog. Gerjen, nu een vijftiger, vertelt, ‘Eens verstopte ze me in de Bibliotheek, zodat de grote jongens me niet zouden vinden. Ze was bang van niemand!’. Charlotte herinnert haar dat ze heel luid kon niezen, en niet een keer maar altijd drie keer.

Tante Marthe gaat naar Germiston Girls High, dan studeert ze voor leerkracht lichamelijk opvoeding in Johannesburg in de jaren 50. Ze wil onafhankelijk zijn, niemand die haar zegt wat ze moet doen, zeker geen man. Als haar broer haar vraagt om zijn hemd te wassen, negeert ze hem. Als haar moeder vraagt waarom ze zijn hemd niet wil wassen, zegt ze, hij zei geen alstublieft. Haar broer blijft vragen wanneer ze zal trouwen. Ze zegt, ‘als je me nog een keer vraagt, ga ik je slaan met een cricket bat!’ Hij vraagt het nooit meer. De directeur van Laerskool H.M. Swart wil haar iets vragen maar een mannelijke collega zegt “Sy sal jou donner!”,ze zal op je bakkes slaan. ‘Ik weet niet hoe ze zo een beeld van mij krijgen’, zegt ze; ‘ Ik pik gewoon geen zever van mannen, niet toen en nu ook niet. Ik heb nooit begrepen hoe een man meer betaald kan worden voor hetzelfde werk als een vrouw. Ik werkte dubbel zo hard als mijn mannelijke collega’s. Wist je dat hun vrouwen hun papers verbeterde terwijl zij rugby of golf speelde heel de dag? Ik was niet op mijn mondje gevallen over zulke zaken, maar ik heb nooit iemand geslagen, nooit.’ Een vrouw in de jaren 60, 70, 80, 90, laten we eerlijk zijn, het is nog steeds zo, die geen interesse heeft in mannen, die ze zelfs niet ziet staan tot ze erover struikelt, die is agressief. Wie niet onderdanig is, is agressief. ‘Ik heb geen tijd voor relaties’, zegt ze. ‘Ik wil gewoon mijn leventje kunnen leiden, mijn werk goed doen en een boek op mijn gemak uitlezen. Is dat zo veel gevraagd?’

Als ik zeg dat ze een Feministe is, zegt ze: ‘och nee, de die zijn linkser dan de overheid!’ Ik weet even niet wat zeggen. Ik pols naar haar gedachten over de huidige overheid en de politiek in Zuid Afrika momenteel. ‘Ik kijk naar de nieuws, ik lees de kranten’, zegt ze, ‘Het gaat allemaal naar de vaantjes. ‘Ze’ weten niet hoe ze een land moeten regeren. ‘Ze’ geven enkel jobs naar hun maten en familieleden, puur corruptie! Ken je Zuma? En de Gupta familie? Zuma heeft een gigantische huis gebouwd voor zich zelf en al zijn vrouwen. Met geld van de overheid! Er is geen elektriciteit meer! Escom verkoopt onze beste coal naar de Chinezen en maakt onze energie centrales kapot met de afval. Het is een ramp!’ Ze is niet de eerste persoon die me dit vertelt. Mensen gebruiken altijd dezelfde voorbeelden om hun punt te maken en zowel zwarte als witte Zuid Afrikanen zijn zeer kritisch over de ANC overheid. Maar het is haar gebruik van ‘Ze’ die er uitspringt. Ze praat over ‘de zwarten’ en zegt dat ze ‘anders’ van ‘ons’ zijn. Ze denkt, zoals veel mensen nog, in geracialiseerde categorieën.  Het zijn voornamelijk witte Zuid Afrikanen die hier termen uit de Apartheid era such as ’the coloureds’ or ’the blacks’ nog steeds gebruiken. De zwarte mensen waarmee ik praat schuiven en hernoemen zaken in een zoektocht de taal te hervormen en de machtsverhouding te herschikken bvb ‘de  zogenoemde ‘coloureds’ of ‘mensen van Westen Cape die IsiXhosa spreken’. Mijn Meter zegt ‘een Zulu zal nooit werken onder een Sotho of een Xhosa. Ze willen altijd de BaasBoy zijn.”. Ik krimp ineen met het woord ‘BaasBoy’. Ik denk aan alle volwassen mannen die nog steeds ‘boy’ genoemd worden en het gevoel is er weer. Het gevoel die ik probeer onder woorden te brengen. Het gevoel om deel uit te maken van een systeem en groep mensen zo zeker van onze ‘natuurlijke’ superioriteit dat we iedereen en alles zien en benoemen als inferieure stukjes in onze zelfgemaakte puzzel. “ik heb respect voor ‘ze’’ zegt ze, ‘als we maar respect voor elkaar hebben, kunnen we goed overeen komen in de nieuwe Zuid Afrika.”

Ik breng twee volle dagen door met mijn Meter in Alberton. Als ik thuis ben na de eerste dag, schrijf ik haar een brief. Ik wil haar vertellen dat we het niet altijd met elkaar eens zullen zijn. Ik wil dat ze weet wie ik ben en wat ik belangrijk vind. Op de tweede dag wil ik graag meer doen dan  glimlachen, vragen stellen en zwijgen. Ik wil dat ze me echt leert kennen en misschien wil ik ook afstand nemen van sommige van haar ideeën, al weet ik dat ze een product is van haar omgeving en haar tijd. Ik vraag me ook af: Hoe veel van mij reactie is geworteld in schaamte? Schaamte omdat ik hier zelf als kind gewoond heb onder het apartheid regime. Ik wil deze vragen doorgronden. Ik wil begrijpen en niet oordelen. Als ik haar vraag wat ze nog weet van de apartheid era, zegt ze: ‘Het was niet allemaal slecht. De straten werden goed verzorgd en de vuilkar kwam op tijd” Net als ik denk, wacht even, je kan dat niet zeggen, het WAS allemaal slecht, het was ALLEMAAL SLECHT…ze springt naar een nieuwe onderwerp, namelijk katten!

Ze vertelt, ‘We mogen geen huisdieren in onze appartement hebben, maar als Linky Plinky onder mijn stoel springt, of in mijn bed kruipt, kan ik er iets aan doen? Nee, ze ziet me graag, wat kan ik zeggen!’ Ze zorgt voor een kat van een ex-collega terwijl hij en zijn vrouw op safari zijn. Tante Marthe en Miss Molly zijn beste maten. Ze houdt van Miss Molly en Miss Molly houdt van haar. Ik zie precies waarom Linky Plinky en Miss Molly houden van deze bijna tachtigjarige dame. Ze heeft een fonkel in haar ogen, een intelligente, stoute nieuwgierigheid en veel levensvreugde. Als ik haar vraag, waarvan wordt je gelukkig? zegt ze, ‘Dat ik nog leef!’ gevolgd door ‘Ik ben bijna 80 hé!’

Als ze moet recht staan, haalt ze diep adem en telt ze een paar keer tot drie. Ze zingt haarzelf recht. Wandelen is niet eenvoudig. Ze wacht op een knie operatie. Ze wil alles weten over mijn leven en zegt af en toe, ‘ach, dat ik zoveel van jouw leven gemist heb en dat jij zoveel kerst en verjaardagscadeau’s nooit zal krijgen.’ Ik moet lachen. We zullen het niet eens zijn over alles, maar ze is mijn cadeau. De enige, echte fonkelende, kattenliefhebber met korte haren en stevige schoenen. Zonder het ooit te weten, is ze al lang een bewaarengel in mijn leven geweest. Merci Tante M.

Tante M. Deel 1: Wie is deze vrouw?

Tante M. is mijn Meter. Laten we haar Marthe noemen. Mijn moeder ontmoet Tante Marthe in de jaren 70. Ze zijn  collega’s en geven les bij Laerskool H.M. Swart in Bethal. Ze zijn twee van de drie Engelstalige leerkrachten in de kleine Engelstalige gedeelte van een Afrikaanse school in een Afrikaanse mijnbouw stadje. Bethal bevindt zich nu in de provincie Mpumalanga. Vòòr 1994, op de oude landkaart van Zuid Afrika, noemt dit de Transvaal. De NG Kerk Bethel Oos (Nederduitse Gereformeerde Kerk, Bethel Oost) benoemt het nog de ‘Ou Transvaal’ op hun website en ook in hun harten. De school directeur spreekt weinig Engels en mijn moeder spreekt weinig Afrikaans, dus als er een officiële aankondiging uit de luidsprekers klinkt, lopen Marthe of Jenny  de klaslokaal binnen van ernaast om te vertalen.

Ik groei op met de gewoonlijke foto’s van mezelf als baby aan de ververstafel, in een doopkleedje, poep-schuifelend op een oud tapijt, in een oranje bloemetjeskleed met een oranje stoffen bloemetjeszonnehoedje samen met mijn oma en mijn moeder, die ook stoffen bloemetjeszonnehoeden dragen. Er zijn rode knobelachtige bergen in een grote kring achter ons. Mijn eertse vraag is altijd: Waar zijn we? Waar wonen we als dit foto genomen is? Hoe oud ben ik? Ik probeer mijn eigen route als kind te traceren. Het is tijd om de rode stippellijnen van mijn migraties op een kaart te tekenen. In veel van deze foto’s; als baby in een stoffen pamper, etenstijd in de kinderstoel, mijn eerste stappen in de tuin, is er een grote, stevig gebouwde dame met kort zwart haar, die een of andere combinatie van zwarte broek en witte rolkraag draagt. Dit is Tante Marthe, mijn Meter. Blijkbaar neemt ze me mee op zaterdagen om mijn ouders wat rust te gunnen. De oude Afrikaanse tantes van de keuken in de hostel waar ze woont verwennen me met pudding en koekjes. We hebben de ‘Just in case case’ mee, de eventualiteitenkoffer, voor als ik een ongelukje zou krijgen. De eventuatliteitenkoffer is legendarische in onze familie.

Mijn ouders verliezen tante Marthe uit het oog in de jaren 80. Toen had ik andere katten te geselen, zoals de puberteit, maar nu wil ik weten wie die vrouw is in al die oude foto’s. Ik wil weten wie de persoon is achter de verhalen. Wie is mijn mysterieuze Meter?

Het Post in Zuid Afrika is niet zo betrouwbaar en wij blijven verhuizen om de twee jaar, dus veel van mijn ouders hun vrienden met wie ze sporadische jaarlijkse contact hebben verdwijnen uit hun adresboek. Mijn ouders hebben ook weinig e-mail adressen van mensen van vroeger. Hoe moet ik beginnen zoeken?

Sociaal media, wat anders? Mijn ouders geven me een aantal namen van hun vrienden in Bethal. Ik begin daarmee online op te zoeken. Elsie en Hein en hun dochter Charlotte, die even oud als mij moet zijn. Ik vind Elsie snel via die bekende sociaal media site die we niet zullen benoemen maar waar iedereen beste maten met elkaar zijn. Ze post daar regelmatig positieve boodschappen en foto’s van golf spelende mensen. Ik stuur haar een vriendschapsverzoek en een bericht met uitleg over wie ik ben, dat ik binnenkort op bezoek kom en dat ik mijn Meter, Marthe, zoek. Ik ga verder met zoeken. Ik scroll door alle vrienden van Elsie en zoek haar dochters. Ik vergelijk gezichten met familie foto’s op de pagina van Elsie en Bingo!

Elsie’s dochter Charlotte heeft een nieuwe achternaam, maar ik herken haar gezicht van een oude foto van ons in de jaren 80 bij Bethal dam. In de foto maken we ons klaar voor een feestje. Charlotte draagt een zelf gemaakte paars en blauw deux-pièce’ke, Ik wat lijkt op een grote T-shirt met een witte riem. We zijn ongeveer 14 en kijken geschminkt naar de camera. Ze pronkt, ik ben precies een konijn in de koplampen. Nu is ze een getrouwde winkel eigenaar met twee zonen in Jo’burg. Ik stuur haar ook een vriendschapsverzoek en bericht. Ze reageert, haar moeder ook. ‘ja zeker, we kennen jullie nog, Hoe is het met de familie? Zo jammer dat we jullie niet meer konden bereiken,…’. Elsie en Hein wonen nog steeds in het huis die we veel bezoeken als kinderen in de jaren 70. We chatten online en via e-mail. Ik vertel over mijn zoektocht naar Tante Marthe. Ze kennen haar nog maar weten niet meer waar ze woont. Ze vertellen dat ze actief was in de Anglicaanse kerk in Bethal en denken dat ze terug verhuisd is naar Jo’burg. Ze hadden  gehoord dat ze mogelijks priester geworden is. Een priester? Dat had ik niet zien aankomen.

Dit is de enige clue die ik heb. Mijn moeder vertelt dat de ouders  van Marthe vroeger in Germiston in Jo’burg woonden. Ik duik in google en beland bij ‘My Anglican.org’ een website van de Anglicaanse kerk in Zuid Afrika met lijsten van alle kerken en priesters en hun e-mail adressen online. Kei handig! Ik scroll door alle kerken in de Johannesburg regio. Ik vind een kerk in Kathlehong, die ‘plaats van succes’ betekend en ook de tweede grootste informele sloppenwijk en ex-township is, na Soweto. De kerk heet St Francis of Assisi Anglican Church. Mijn moeder zei ooit dat ze dacht dat ze ongeveer 10 jaar ouder dan haar zou zijn en dus ongeveer 80 jaar! Zou ze nog leven? denk ik even. Ik vind twee namen voor priesters op pensioen. Allebei hebben hetzelfde en de juiste achternaam, een Marthe en een Mary. Hoe Bijbels, denk ik. Zou dit haar kunnen zijn? Heeft ze een zus die ook priester is?

Ik stuur een mail naar een van de medewerkers van de kerk, Georgina, met een paar van die oude foto’s: ‘Ze is die grote vrouw links en ik ben de peuter’. Het voelt even onwennig om oude familie foto’s te sturen naar een wild vreemde mens aan de andere kant van de wereld. Het is een gok, maar ik heb niets te verliezen. Het wordt waarschijnlijk niets.

Uber Queen in de Gouden stad

Misschien ben ik oud, maar ik gebruik Uber nooit tot ik in Johannesburg ben. Nu ben ik Uber Queen! Ik ontmoet chauffeurs van Durban, Zimbabwe, Limpopo, Ethiopië maar nooit van Johannesburg (Jozi) zelf. Niemand die met een Uber rijd in Jozi komt effectief uit dit gouden stad in Gauteng. Mensen komen voor een paar jaar om poen te verdienen, dan gaan ze naar huis om een eigen business om te zetten. Voor meer dan 100 jaar, sinds de Goudkoorts van Witwatersrand in 1886, komen mensen naar dit glinsterende plek in de High Veld om hun fortuin te zoeken. Toen mocht enkel witte avonturiers zich vrij verplaatsen of landeigenaar worden. Wie hiervoor landeigenaar was, was al lang brutaal verdreven van hun land. Nu is ‘Business’ de grote droom van iedereen in Jozi. Geen gemakkelijke droom om waar te maken. Het is voor veel mensen amper overleven hier. Alles kost geld. De meerderheid van de populatie heeft geen toegang tot water, elektriciteit en moet kilometers naar hun werk reizen met een minibus taxi of te voet, als ze werk hebben.

Ik verblijf in Sandton. een van de rijkste wijken en meer en meer een business wijk in Johannesburg. Hier wonen mijn ouders in de jaren 80. Ik verblijf in een complex van appartementen achter dubbele elektrische poorten en een bewaker 24/7. Hier wonen er middenklasse mensen van verschillende etnische cultureel achtergronden, maar de bewakers, tuinmannen en kuisvrouwen zijn allemaal zwarte mensen. Als ik uit de taxi stap van de Gautrain, en de portier begroet terwijl de poort open gaat, moet ik even slikken. Is er hier niets veranderd?

Ik wandel naar de kleine winkelcomplex aan de grote baan. Ik ben de enige witte persoon aan het wandelen.  Mensen staren. In Woolworths zou ik avocados, en steen gebakken, lokaal geproduceerde biologische brood met gemengde zaden kunnen kopen.  De klanten zijn een bonte mengeling uit de midden-klasse, zwarte en witte mensen net terug van het kantoor of de fitness centrum. Ook staat de Rand laag en kan ik het ver schoppen met mijn euro’s, bekijk ik de etiketten aandachtig en kies voorzichtig mijn koopwaren.  In de OK Bazaar in Alberton an de andere kant van de stad, kan ik een warme maaltijd voor twee en een zakje gemengde noten voor 100 Rand (6,33€) kopen. De shoppers hier zijn zwarte families die isiZulu, seSotho en Engels vlot door elkaar spreken en één dikke witte man in korte broek, een geruite hemd en een buckie (pick up truck).

Buiten je veilig poorten gaan is op eigen risico, maar het doet deugd, net zoals veilig terug keren en uitademen ook deugd doet. Je Boek dien Uber, kijk als de kleine autotje rondrijd op jouw telefoonscherm, neemt hij dit rit? (ze hebben 60 seconden om te beslissen). Dan begin je rond te kijken voor jouw specifieke auto merk, nummerplaat en de naam van je chauffeur. Hello, How are you? Sawubona, Unjani?  je ben al 3 keer naar de luchthaven vandaag? Uber neemt Hoeveel? 25%?! De benzine prijzen, de kost van roaming data, de taxi oorlog, voor wie zou je stemmen in de komende verkiezingen? (Cynische: “we kiezen onze politiekers door te zien wie het luidst roept, je moet geen ervaring hebben”). En we zijn vertrokken. Constante verkeersrapporten op de radio, dienstverlening stakingen die wegen blokkeren, volle minibus-taxi’s die slalomen tussen rijvakken en plots net voor je neus stoppen, mensen die langs de autosnelweg wandelen en midden in de straat oversteken,  Straatverkopers aan de kruispunten, politie sirenes, ’s nachts niet stoppen voor rode lichten ’s wegens hijackings en wat een geweldig city, en wat een vermoeiende city. Een ding is zeker, het is nooit saai. Een constante bewegelijke flow van verkeer, mensen en geld dat is het bloed in de aders van deze gouden stad.

BusTrainPlaneTrain…

Op Internaat heb ik een cassette van John Denver grijs gedraaid. ‘I’m leaving on a jet plane’ and ‘Country Road, take me home’ Ik was 13! Het waren de jaren 80! Ik had nog geen muziek smaak ontwikkeld!

Nu vertrek ik terug op hetzelfde reis die ik elke vakantie nam, naar huis, naar mijn ouders. Het is niet mijn eerste keer in Zuid Afrika…nu ook niet. Maar deze keer is alles anders.

Crowdfundingcampagne

Op 19 april lanceren wij een crowdfundingcampagne voor het ondersteunen van de afwerking van het pilootverhaal Inheriting the Empire en het ontwikkelen van 2 nieuwe verhalen: Bamama en Cóndor. Meer over de verhalen vind je hieronder. De campagne loopt tot 19 mei. Steun ons via crowdfunding.gent/nl/projects/podcast-migrating-dialogues.

In Inheriting the Empire gaat de Rona in gesprek met haar vader over zijn keuze om te gaan werken in Zuid-­Afrika en over hoe zij opgroeide tijdens de Apartheid. Als kind kijk je met een eigen blik naar de grote geschiedenis die je kleine leven binnendringt. Rona verhuisde van haar geboorte in Swaziland tot haar aankomst in België op haar 27e 24 keer tussen 6 verschillende landen. Na jaren werken rond de verhalen van anderen, brengt ze nu haar eigen geschiedenis in kaart. Enkel door de eigen kwetsbaarheid te tonen, wordt een dialoog mogelijk met anderen over hun ervaringen.

In Bamama gaat Helena op zoek naar het geboortedorp van haar vader, Mushié in Congo. Tijdens de Belgische kolonisatie beheerde haar grootvader er een reusachtig gebied. Vandaag vraagt ze haar grootmoeder naar de herinneringen aan het leven in Congo en de vlucht naar België. Hoe gaan we om met onze koloniale erfenis en ons wit privilege? Congo telt vandaag een van de grootste aantallen intern ontheemden ter wereld, vooral vrouwen en kinderen. Hoe realiseren zij hun dromen en kijken ze naar de toekomst?

In Cóndor (werktitel) onderzoekt Fabián waarom zijn ouders in de woelige jaren 1970–1980 heen en weer verhuisden tussen Chili en Paraguay. Hij kende zijn vader tot zijn achtste enkel van een foto: Op de voorkant staan zijn ouders op een zwoele valavond, op de achterkant Jan. 1980 Asunción, Paraguay. Fabián werd negen maanden later in La Serena in Chili geboren. Paraguay was een toevluchtsoord: voor Josef Mengele en andere nazi’s na WOII, voor ex­militairen uit het regime van Pinochet… Na 9 jaar in België keert Fabián terug naar Chili op zoek naar zijn verhaal.

Maak deze verhalen mee mogelijk! @ crowdfunding.gent/nl/projects/podcast-migrating-dialogues.